U moet altijd de nabestaanden proberen te informeren. Echter als de nabestaanden niet bereikbaar zijn dan mogen bij een ‘ja’ of ‘geen bezwaar’ registratie de naasten geïnformeerd worden over de registratie. In dit geval zou dat de goede vriend kunnen zijn. Bij de overige registraties moet u met de nabestaanden het donatiegesprek voeren omdat de donatievraag nog open ligt. Als naasten en nabestaanden onbereikbaar zijn dan kan er geen donatie plaatsvinden. Voor de volledigheid, ook bij een ‘nee’ registratie behoort u de nabestaanden, of bij onbereikbaarheid, de naasten te informeren.
Het gaat om ‘onbereikbaar’ zijn van nabestaanden of naasten en niet om ‘afwezigheid’ in het ziekenhuis.
Als er alles aan gedaan is om de specifieke persoon te traceren en het niet is gelukt, dan moet de donatievraag aan de nabestaanden worden gesteld.
Juridisch gezien is de specifieke persoon degene die antwoord moet geven op de donatievraag. In de Wod staat niets over hoe lang geleden het mag zijn dat de specifieke persoon voor het laatst contact heeft gehad met de donor. Of donatie wel of niet doorgaat is afhankelijk van de uitkomst van het gesprek met de specifieke persoon. Indien de specifieke persoon onbereikbaar is dan wordt de donatievraag gesteld aan de nabestaanden.
Juridisch gezien heeft de wettelijk vertegenwoordiger geen beslissingsbevoegdheid meer over donatie NA het overlijden van de patiënt. De nabestaanden mogen echter zelf bepalen wie ze inschakelen voor het helpen bij het nemen van een beslissing over donatie, dat kan een kerkelijk medewerker zijn, een imam, of b.v. ook een wettelijk vertegenwoordiger.
Als er ‘toestemming’ of ‘geen bezwaar’ staat in het Donorregister dan betekent dit dat er al toestemming voor donatie is, dit hoeft niet opnieuw gevraagd te worden aan de nabestaanden. Wel moeten de nabestaanden geïnformeerd worden over de registratie. Dit betekent dat als er geen nabestaanden zijn dat u ook de NAASTEN mag informeren. Als er ook geen naasten zijn dan mag donatie niet doorgaan.
Voor alle andere registraties (behalve ‘toestemming’ en ‘bezwaar’) geldt dat er toestemming voor donatie verkregen moet worden van de nabestaanden. Als er geen nabestaanden zijn dan mag je geen toestemming vragen aan de naasten, aangezien naasten NIET beslissingsbevoegd zijn.
U kunt uitleggen dat een naaste NIET beslissingsbevoegd is en dat u de naaste alleen wil informeren over de registratie, gezien de afwezigheid van nabestaanden t/m de 2e graad. Als er weerstand komt van de naaste dan is het belangrijk om te laten weten dat ‘ja’en ‘geen bezwaar’ toestemming betekenen voor donatie en dat de wilsverklaring van de patiënt leidend is. De patiënt heeft hier 3 brieven over gehad, waarvan de laatste brief met een toelichting over deze toestemming t.g.v. de ‘geen bezwaar’ registratie. Als de patiënt dit echt niet had gewild dan mag u er vanuit gaan dat zij haar registratie zou laten wijzigen.
Als arts geeft u ruimte en tijd aan nabestaanden om de informatie tot zich door te laten dringen. U kunt ook aanbieden om een geestelijk verzorger of maatschappelijk werker in te schakelen. Behouden de nabestaanden na juiste en volledige informatie ernstige bezwaren die kunnen leiden tot emotionele of psychische schade, dan kunt u besluiten dat donatie geen doorgang vindt.
Met de komst van de nieuwe donorwet is de samenlevingseis vervallen. Het gaat er om dat er sprake is van een duurzame relatie, waarbij de partner niet meer op hetzelfde adres hoeft te wonen als de donor.
Voor deze groep donoren hoeft geen uitzondering gemaakt te worden, indien ouders (nabestaanden) niet bereikbaar zijn dan gaat donatie niet door.
Eigen wilsverklaring
De meest recente wilsverklaring is rechtsgeldig, maar er is één uitzondering; als er een ‘ja’ of ‘geen bezwaar’ registratie is aangetroffen en er is een eigen wilsverklaring met bezwaar tegen donatie. Ook al is deze verklaring minder recent dan de registratie in het Donorregister, dan geldt toch de eigen verklaring. Deze eigen verklaring is geldig als er een datum en handtekening op staat.
Vergewisplicht
De vergewisplicht is niet nieuw en gold ook al tijdens de oude Wod vóór 1 juli 2020. Vaak wordt het nagaan van wils(on)bekwaamheid (vergewisplicht) al bij opname uitgevoerd. Als iemand b.v. afkomstig is uit een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking, dan zal bij opname al nagegaan moeten worden of iemand wel of niet wilsbekwaam. Wat nieuw is is dat er gekeken moet worden of de registratie in het Donorregister juridisch geldig is. Het gaat om het achterhalen of iemand wilsbekwaam was ten tijde van registratie in het Donorregister. U mag voor het achterhalen van deze wils(on)bekwaamheid meerdere bronnen raadplegen, b.v. arts van een instelling, een huisarts, maar ook naasten in geval van afwezigheid van nabestaanden.
U mag meerdere bronnen raadplegen om de wilsonbekwaamheid te achterhalen ten tijde van registratie, b.v. bij de arts van een instelling van de patiënt, de huisarts of de familie. Stel dat iemand wilsonbekwaam is geworden in de periode na registratie in het Donorregister, dan blijft de wilsverklaring rechtsgeldig. Als er sprake was van wilsonbekwaam ten tijde van registratie dan is de registratie ongeldig en ligt de donatievraag nog open.
Nee, de vergewisplicht is onderdeel van het medisch handelen. De KNMG heeft een richtlijn over hoe de vergewisplicht werkt in de praktijk.
Wilsonbekwaam
Het beoordelen van de wilsbekwaamheid behoort tot het algemeen medisch handelen en gebeurt door de arts. Het gaat om wilsonbekwaam ten aanzien van het onderwerp donatie, iemand is wilsonbekwaam als hij niet in staat is om te begrijpen wat donatie inhoudt en/of om te overzien wat de gevolgen van donatie zijn. U kunt verschillende bronnen hanteren om na te gaan of uw patiënt wilsonbekwaam is. B.v. uit het gesprek met naasten, uit het medisch dossier, of uit informatie over een verblijf in een woonvoorziening voor mensen met een verstandelijke beperking.
Door de vergewisplicht: deze geldt bij iedere orgaan- of weefseldonatie. Hierbij dient u altijd voordat het donatieproces kan worden gestart de naasten te hebben gesproken. Deze moeten aangeven of de patiënt wilsbekwaam was. Mocht blijken dat een patiënt tijdens (een deel van) zijn leven wilsonbekwaam was, dan kan de registratie in het Donorregister niet geldig zijn. U kunt bij het raadplegen van het Donorregister navragen wanneer de registratie is gedaan. De registratie is geldig als:
de patiënt deze heeft gedaan toen hij > 12 jaar en wilsbekwaam was;
de patiënt geregistreerd staat met ‘geen bezwaar’ in de tijd dat hij wilsbekwaam was;
een wettelijk vertegenwoordiger de registratie heeft gedaan in de tijd dat de patiënt >18 jaar en wilsonbekwaam was.
In de nieuwe donorwet is opgenomen dat als een registratie is verricht ten tijde van wilsonbekwaamheid voor donatie, dan is deze registratie ongeldig. Dit betekent dat de donatievraag nog open ligt. Wie er mag beslissen is afhankelijk van de situatie of het donatiegesprek wordt gevoerd vֶóór overlijden (wettelijk vertegenwoordiger is beslissingsbevoegd) of na overlijden (nabestaanden zijn beslissingsbevoegd).
Als een wilsonbekwame patiënt is overleden dan vervalt de beslissingsbevoegdheid van de wettelijk vertegenwoordiger. De donatievraag dient beantwoord te worden door de nabestaanden. Als die niet meer in leven zijn, of zelf ook niet wilsbekwaam zijn, dan vervalt de mogelijkheid van donatie.
Het gaat om het moment waarop het donatiegesprek wordt gevoerd. Als dit voorafgaand aan het overlijden is dan zal orgaan- en weefseldonatie worden besproken met de wettelijk vertegenwoordiger. Als het donatiegesprek wordt gevoerd na overlijden dan zijn de nabestaanden beslissingsbevoegd.
Als er toestemming is gegeven voor orgaan- en weefseldonatie door de wettelijk vertegenwoordiger, dan blijft die toestemming geldig, ook na het overlijden van de patiënt.
Een registratie verricht door de wettelijk vertegenwoordiger is rechtsgeldig. Na het overlijden spreekt u met de nabestaanden om de registratie te bevestigen. De nabestaanden hebben het recht om aannemelijk te maken dat de registratie niet overeenkomt met de wens van hun dierbare.
Als de specifieke persoon met naam is genoemd in het Donorregister dan is dit degene die toestemming moet verlenen, ook al is hij de wettelijk vertegenwoordiger. Wat bovenaan staat is de beslissingsbevoegdheid van de specifieke persoon.
Donoren onder de 12 jaar
De ouder die het ouderlijk gezag heeft is beslissingsbevoegd. In het geval beide ouders het ouderlijk gezag hebben dan moeten zij allebei toestemming geven. Zijn ze het niet met elkaar eens, dan is er geen toestemming voor donatie. Heeft geen van beide ouders het ouderlijk gezag dan moet de voogd toestemming geven. Het is aan u als arts om te bepalen of de ouders bij het gesprek met de voogd aanwezig zijn.
'Ja' en 'Geen bezwaar'
Bij een ‘ja’ of ‘geen bezwaar’ registratie is er toestemming voor donatie, deze registratie is leidend. De nabestaanden kunnen aannemelijk maken dat de registratie niet overeenkomt met de wens van de patiënt. Zij kunnen dit kenbaar maken aan u. Is deze uitleg voldoende overtuigend dan kan de registratie ongeldig worden en geldt de informatie van de nabestaanden. Het is aan het professionele oordeel u als arts om te beslissen of u kan vertrouwen dat de registratie overeenkomt met de wens van de patiënt. NB. NAASTEN zijn niet beslissingsbevoegd, dus mogen ook niet aannemelijk maken dat wens niet overeen zou komen. U dient de naasten wel te informeren over de registratie.
Scholing Kwaliteitsstandaard Donatie
Alle artsen in Nederland moeten het initiële deel van het donatiegesprek kunnen voeren conform het gestelde in de nieuwe donorwet en de Kwaliteitsstandaard Donatie. Afhankelijk van de functie/het takenpakket van een arts of medisch professional zijn één of meerdere onderdelen van toepassing.