Terug naar het vorige niveau: 3. Donorregister raadplegen en vervolgstappen bepalen

3.3. Vervolgstappen bij wilsonbekwame patiënten

Soms kunnen er vermoedens zijn dat de patiënt tijdens (een deel van) zijn leven wilsonbekwaam was. Dit kan onder meer blijken uit het gesprek met de naasten, uit het medisch dossier of uit andere aanwezige informatie, bijvoorbeeld over een verblijf in een woonvoorziening voor mensen met een verstandelijk beperking. Was de patiënt wilsonbekwaam op het moment van de registratie in het Donorregister? Dan kan hij, sinds de wijziging van de Wod op 1 juli 2020, soms toch donor zijn. Daarom neemt de functionaris bij vermoedelijke wilsonbekwaamheid de volgende stappen.

3.3.1. Nagaan of de patiënt ten tijde van de registratie wilsonbekwaam was

Allereerst gaat de functionaris na of de patiënt daadwerkelijk tijdens (een deel van) zijn leven wilsonbekwaam was. Daarvoor raadpleegt hij verschillende bronnen. Het bepalen van de wils(on)bekwaamheid wordt gezien als een medische vaardigheid: het is onderdeel van het algemeen medisch handelen.

Wanneer is iemand wilsonbekwaam?

In het geval van orgaan- en/of weefseldonatie is iemand wilsonbekwaam als hij het vermogen ontbeert om informatie over donatie te verwerken en/of om op basis daarvan een beslissing te nemen. Het kan zijn dat de patiënt voor andere beslissingen in zijn leven wel wilsbekwaam was.

Het kan soms onduidelijk zijn of de patiënt wilsbekwaam was ten aanzien van donatie. Mocht deze onduidelijkheid er zijn, dan bespreekt de functionaris dit met de wettelijk vertegenwoordiger (als deze benoemd is) en/of de naasten van de patiënt. Het advies is om de wilsonbekwaamheid te bevestigen met behulp van verschillende bronnen.

3.3.2. Nagaan of de registratie geldig is

Was de patiënt tijdens (een deel van) zijn leven wilsonbekwaam, dan gaat de functionaris na of de registratie in het Donorregister geldig is. Daarvoor vraagt hij bij het Donorregister wanneer en door wie de registratie is gedaan.

De registratie is geldig als:

  1. de patiënt deze zelf heeft gedaan in een tijd dat hij 12 jaar of ouder en wel wilsbekwaam was, of
  2. de patiënt geregistreerd is met ‘geen bezwaar’ in een tijd dat hij wel wilsbekwaam was, of
  3. een wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt de registratie heeft gedaan in een tijd dat de patiënt 18 jaar of ouder en wilsonbekwaam was

In de eerste 2 gevallen kan de functionaris handelen alsof de patiënt zijn leven lang wilsbekwaam is geweest. Zie daarvoor paragraaf 3.2. In het derde geval volgt de functionaris de werkwijze die beschreven staat in:

De registratie is niet geldig als de patiënt:

  1. de registratie zelf heeft gedaan in een periode dat hij wilsonbekwaam was; of
  2. geregistreerd is met ‘geen bezwaar’ in een periode dat hij wilsonbekwaam was.

Als de registratie ongeldig is, kan deze niet als uitgangspunt dienen voor het gesprek met de naasten. De functionaris moet dan toestemming vragen voor donatie. Datzelfde geldt als er geen registratie aanwezig is. Aan wie de functionaris die toestemming moet vragen, hangt af van de vraag of het gesprek plaatsvindt VOOR het overlijden van de patiënt (orgaandonatie) of NA het overlijden van de patiënt (weefseldonatie). Zie daarvoor de volgende paragrafen.

3.3.3. Vervolgstappen bij orgaandonatie (stroomschema)

Overlijdt de patiënt in het ziekenhuis en is hij geschikt als orgaandonor en mogelijk ook als weefseldonor? Dan voert de functionaris het donatiegesprek kort voordat de patiënt daadwerkelijk is overleden. Met wie hij dit gesprek voert en of hij daarin toestemming moet vragen voor donatie, ziet u in het volgende schema:

3.3.4. Vervolgstappen bij orgaandonatie (toelichting)

Zoals uit het schema in paragraaf 3.3.3 blijkt, hangen de vervolgstappen bij wilsonbekwame patiënten af van wie de registratie heeft gedaan en wanneer. Hieronder worden de verschillende situaties nader toegelicht.

1. De registratie is gedaan door een wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt

Een wettelijk vertegenwoordiger (bijvoorbeeld een curator, mentor of schriftelijk gemachtigde) kan namens de patiënt diens keuze vastleggen in het Donorregister. Heeft een wettelijk vertegenwoordiger dat gedaan in de tijd dat de patiënt wilsonbekwaam was? En is de patiënt bij overlijden 18 jaar of ouder? Dan is deze registratie geldig. De functionaris moet de registratie dan bespreken met de wettelijk vertegenwoordiger en/of de nabestaanden. Daarbij geldt het volgende:

  • Is de patiënt geregistreerd met ‘ja’? Dan moet de functionaris aan de wettelijk vertegenwoordiger vragen of hij deze registratie bevestigt. Zo ja, dan kan de donatie doorgang vinden. Zo nee, dan vindt er geen donatie plaats.
  • Is de wettelijk vertegenwoordiger niet bereikbaar? Dan kan de functionaris de nabestaanden t/m de 2e graad om de bevestiging vragen. Bevestigen zij de registratie, dan kan de donatie doorgang vinden. Bevestigen zij de registratie niet of zijn er geen nabestaanden t/m de 2e graad bereikbaar? Dan vindt er geen donatie plaats.
  • Is de patiënt geregistreerd met ‘beslissing overgelaten aan de nabestaanden’? Dan moet de functionaris toestemming voor donatie vragen aan de nabestaanden t/m de 2e graad. Zie daarvoor paragraaf 3.2.5.
  • Is de patiënt geregistreerd met ‘beslissing overgelaten aan een specifieke persoon’? Dan moet de functionaris toestemming voor donatie vragen aan de   aangewezen persoon. Zie daarvoor paragraaf 3.2.6. Overigens kan een wettelijk vertegenwoordiger ook zichzelf hebben aangewezen als specifieke persoon die mag beslissen over de donatie.
  • Is de patiënt geregistreerd met ‘nee’? Dan vindt er geen donatie plaats. De functionaris informeert de wettelijk vertegenwoordiger en de naasten hierover.

2. De registratie is gedaan door de patiënt zelf in een tijd dat hij wilsonbekwaam was

Heeft de functionaris de datum van de registratie gecheckt bij het Donorregister/Orgaancentrum? En was de patiënt op die datum wilsonbekwaam? Dan is deze registratie ongeldig. De functionaris moet dan toestemming voor  donatie vragen aan  de wettelijk vertegenwoordiger. Geeft deze toestemming, dan kan de donatie doorgang vinden. Geeft deze geen toestemming, dan vindt er geen donatie plaats.

Is de wettelijk vertegenwoordiger niet bereikbaar? Dan kan de functionaris toestemming vragen aan de nabestaanden t/m de 2e graad. Geven zij toestemming, dan kan de donatie doorgang vinden. Geven zij geen toestemming of zijn er geen nabestaanden t/m de 2e graad bereikbaar? Dan vindt er geen donatie plaats.

3. De patiënt is geregistreerd met ‘geen bezwaar’ in een tijd dat hij wilsonbekwaam was

Hiervoor geldt dezelfde procedure als bij punt 2.

4. Er is een blokkade van het Donorregister of er is geen registratie aanwezig

Hiervoor geldt dezelfde procedure als bij punt 2.

3.3.5. Vervolgstappen bij weefseldonatie (stroomschema)

Is een patiënt uitsluitend geschikt als weefseldonor, dan voert de functionaris het donatiegesprek nadat de patiënt is overleden. De wettelijk vertegenwoordiger heeft dan  geen beslissingsbevoegdheid meer. De functionaris voert het donatiegesprek daarom met de nabestaanden t/m de 2e graad. Wat hij met hen bespreekt, is te zien in het volgende schema:

3.3.6. Vervolgstappen bij weefseldonatie (toelichting)

Zoals uit het schema in paragraaf 3.3.5 blijkt, hangen de vervolgstappen bij wilsonbekwame patiënten af van wie de registratie heeft gedaan en wanneer. Hieronder worden de verschillende situaties nader toegelicht.

1. De registratie is gedaan door een wettelijk vertegenwoordiger van de patiënt

Een wettelijk vertegenwoordiger (bijvoorbeeld een curator, mentor of schriftelijk gemachtigde) kan namens de patiënt diens keuze vastleggen in het Donorregister. Heeft een wettelijk vertegenwoordiger dat gedaan in de tijd dat de patiënt wilsonbekwaam was? En is de patiënt bij overlijden 18 jaar of ouder? Dan is deze registratie geldig. De functionaris moet de registratie dan bespreken met de nabestaanden t/m de 2e graad. Hij kan dit niet met de wettelijk vertegenwoordiger bespreken, omdat deze na het overlijden van patiënt geen beslissingsbevoegdheid meer heeft.

Voor het gesprek met de nabestaanden geldt het volgende:

  • Is de patiënt geregistreerd met ‘ja’? Dan moet de functionaris aan de nabestaanden vragen of zij deze registratie bevestigen. Zo ja, dan kan de donatie doorgang vinden. Bevestigen zij de registratie niet of zijn er geen nabestaanden t/m de 2e graad bereikbaar? Dan vindt er geen donatie plaats.
  • Is de patiënt geregistreerd met ‘beslissing overgelaten aan de nabestaanden’? Dan moet de functionaris toestemming voor donatie vragen aan de nabestaanden t/m de 2e graad. Zie daarvoor paragraaf 3.2.5.
  • Is de patiënt geregistreerd met ‘beslissing overgelaten aan een specifieke persoon’? Dan moet de functionaris toestemming voor donatie vragen aan die aangewezen persoon. Zie daarvoor paragraaf 3.2.6.
  • Is de patiënt geregistreerd met ‘nee’? Dan vindt er geen donatie plaats. De functionaris informeert de naasten hierover.

2. De registratie is gedaan door de patiënt in een tijd dat hij wilsonbekwaam was

Heeft de functionaris de datum van de registratie gecheckt bij het Donorregister/ Orgaancentrum? En was de patiënt op die datum wilsonbekwaam? Of was hij zijn hele leven wilsonbekwaam? Dan is deze registratie ongeldig. De functionaris moet dan toestemming voor donatie vragen aan de nabestaanden t/m de 2e graad. Geven zij toestemming, dan kan de donatie doorgang vinden. Geven zij geen toestemming of zijn er geen nabestaanden t/m de 2e graad bereikbaar? Dan vindt er geen donatie plaats.

3. De patiënt is geregistreerd met ‘geen bezwaar’ in een tijd dat hij wilsonbekwaam was

Hiervoor geldt dezelfde procedure als bij punt 2.

4. Er is een blokkade van het Donorregister of er is geen registratie aanwezig

Hiervoor geldt dezelfde procedure als bij punt 2.