Euthanasie is slechts in enkele landen ter wereld mogelijk en er bestaat dan ook geen internationale standaard voor donatie na euthanasie. In Nederland vond de eerste orgaandonatie na euthanasie plaats in 2012. Sindsdien hebben meer mensen organen gedoneerd na euthanasie, maar de manier waarop artsen hier het beste mee kunnen omgaan blijft onduidelijk. Dr. mr. Jan Bollen, die zowel rechten als geneeskunde studeerde, richtte zich in zijn promotieonderzoek op deze lacune.
Tien procent
Ongeveer tien procent van de mensen die kiezen voor euthanasie komt theoretisch in aanmerking voor orgaandonatie. Het gaat bijvoorbeeld om patiënten met neurodegeneratieve ziekten als ALS en MS. Het aantal mensen dat na euthanasie daadwerkelijk donor wordt, is op dit moment echter veel lager dan 10 procent. ‘Naast het feit dat überhaupt niet iedereen donor zal willen zijn, heeft dat er onder meer mee te maken dat patiënten ervoor in het ziekenhuis moeten overlijden, terwijl dat anders thuis gebeurt’, zegt Bollen. Dit is niet alleen belastend voor de patiënt maar ook voor diens naasten. Daarnaast zitten patiënten in het ziekenhuis vast aan een slangetje in een slagader, wat hun bewegingsvrijheid beperkt.
Vertrouwen op huisarts
Ook ziekenhuizen zien haken en ogen aan orgaandonatie na euthanasie. Om te voorkomen dat het ziekenhuis aansprakelijk wordt gesteld of dat de donatie op een negatieve manier in de media komt, zijn er altijd juristen betrokken bij orgaandonatie na euthanasie. ‘De rechtmatigheid van de euthanasie wordt pas achteraf getoetst’, legt Bollen uit. ‘Het ziekenhuis moet er dus op vertrouwen dat de huisarts de zorgvuldigheidseisen correct beoordeeld heeft.’ De euthanasie in het ziekenhuis telt bovendien als sterfgeval mee in de statistieken van het ziekenhuis. Daarnaast is meewerken aan euthanasie en donatie erg belastend voor het betrokken zorgpersoneel. Om deze en andere redenen willen ziekenhuizen soms niet mee werken aan de euthanasie en donatie.