Halfjaar in een rolstoel
‘Tijdens de operatie bleek het veel ernstiger te zijn. Er was veel schade aan het kraakbeen. Daar boorden ze gaatjes in, in de hoop dat het terug zou groeien. Na de operatie werd ik wakker met een brace die mijn knie in een hoek moest houden. Ik had veel pijn. Met fysio ging het beter, maar later kreeg ik opnieuw veel pijn. Er volgde weer een MRI. De gaatjes hadden niets gedaan en de hechtingen waren losgeschoten. Ik had ook bijna geen spierweefsel meer. In 2021 werd ik opnieuw geopereerd. Er was bijna niets over van de meniscus, die hebben ze eruit gehaald. Daarna moest ik elke dag 3 uur in een apparaat dat mijn been bewoog. Verschrikkelijk. Dit was tijdens corona. Daarna heb ik een halfjaar in een rolstoel gezeten. Toen ik weer had leren lopen, was ik niet meer afhankelijk van mijn moeder die me overal naartoe moest brengen.’
Transplantatie van de meniscus
‘De pijn bleef. Ik werd een paar keer doorverwezen, en uiteindelijk kwam ik in een kliniek waar ze een transplantatie van de meniscus opperden. Ik wist niet dat dat kon. De arts legde het goed uit. Een meniscus is een soort kussentje dat je kraakbeen beschermt tegen slijtage. Ze moesten wel een goede match vinden: het moest van iemand zijn die jong was overleden. Dat vond ik wel lastig, iets ontvangen van een jong overleden iemand. Ik mocht erover nadenken en heb het met veel mensen besproken. De pijn gaf de doorslag. Het was inmiddels 2023 en het ging niet beter. Na een halfjaar wachten op een match volgde de transplantatie in oktober dat jaar, toen ik de hotelschool had afgerond en een tussenjaar had. Daarna kreeg ik een lange rechte spalk. Het hele tussenjaar heb ik nodig gehad om te revalideren. Eerst kon ik mijn been niet zelf bewegen als ik moest oefenen, dat deed mijn moeder.’
Goede zorg
‘Behalve de fysieke beperking ging het sociaal ook minder goed. Mijn vrienden gingen door met feesten, terwijl ik vaak op de bank zat. Drie keer per week fysio kostte ook veel tijd. Er waren ook veel positieve kanten. Vriendinnen en familieleden namen me vaak mee op pad met de rolstoel en ik was blij met de fijne mensen om me heen. Mijn leven is nu wel anders dan voor de blessure. Hockeyen miste ik enorm, maar inmiddels zijn mijn vriendinnen gestopt, dus is het niet erg meer. En anders dan in het begin denk ik er nu zelden aan dat ik een gedoneerde meniscus heb. De pijn is niet helemaal weg, maar ik kan weer uitgaan, fietsen, roeien en werken, ik heb een bijbaan als barista. En ik studeer Verpleegkunde, omdat ik in het ziekenhuis heb gemerkt hoe belangrijk het is om goede zorg te ontvangen. Ik dacht: dat past wel bij mij.’