‘Ik ben een van de 12 IC-verpleegkundigen in ons ziekenhuis die ook familiebegeleider zijn. Ook bij een donatieprocedure zijn wij er speciaal voor de familie. Omdat een andere verpleegkundige voor de patiënt zorgt, kunnen wij alle tijd aan de familie besteden.’
‘Je moet zorgen voor duidelijkheid’
‘In dat nauwe contact kunnen we ook dingen signaleren. Pas werd een familielid bijvoorbeeld na het slechtnieuwsgesprek steeds stiller. Toen ik apart met hem praatte, zei hij dat hij de diagnose niet vertrouwde. Daarop heb ik een nieuw gesprek met de intensivist geregeld. Als ook maar één familielid aan iets twijfelt, moet je de boel stilzetten, de koppen bij elkaar steken en zorgen voor duidelijkheid.’
‘Soms zie je al voorzichtige aanvaarding’
‘Het is dankbaar werk, want al is de situatie moeilijk, er worden wel veel mooie dingen besproken. Vaak wordt de familie heel hecht. Als mensen horen dat hun naaste gaat overlijden, voelen ze vaak eerst ontkenning en boosheid. Maar omdat zo’n procedure lang duurt, zien we dat mensen het vaak al voorzichtig gaan aanvaarden. Ze maken soms zelfs grapjes en halen bijzondere herinneringen op. Ook voor ons is dat waardevol. De patiënt kan ons niets meer vertellen, maar het is wel mooi om iets van zijn of haar bestaan te weten. Het is niet zomaar meneer of mevrouw van bed 5.’
‘Er moet eenheid in de beslissingen zijn’
‘Ik zorg ervoor dat familieleden steun bij elkaar kunnen vinden en maak daar ruimte voor. Soms proberen ze zich groot te houden, dat benoem ik dan. In de gesprekken krijgen ze veel informatie. Ik evalueer wat er is besproken en hoe het bij hen is aangekomen. Vaak horen ze dingen niet helemaal juist en soms gaat informatie langs ze heen. Daarom herhaal ik dingen. Alles moet duidelijk zijn, ook de consequenties van de keuzes.’
