Terug naar het vorige niveau: 4. Het donatiegesprek

4.7. Welke nabestaanden zijn beslissingsbevoegd?

In de Wod staat dat alleen nabestaanden t/m de 2e graad bevoegd zijn om toestemming    te verlenen voor donatie (voor wilsonbekwamen en kinderen: zie paragraaf 3.3 en 3.4). Ook hebben alleen nabestaanden het recht om bezwaar te maken tegen een ‘geen bezwaar’- of ‘ja’-registratie of tegen de donatie zelf (zie paragraaf 4.10 en 4.11). Onder de nabestaanden vallen de volgende categorieën:

  1. Echtgenoot/echtgenote, geregistreerde partner of andere levensgezel van de patiënt.
  2. Meerderjarige bloedverwanten t/m de 2e graad: (adoptie)kinderen, (adoptie)ouders, broers, zussen, grootouders en kleinkinderen.
  3. Meerderjarige aanverwanten t/m de 2e graad: kinderen van de echtgenoot/ echtgenote (of geregistreerde partner), schoon(groot)ouders, zwagers, schoonzussen, schoonzonen, schoondochters en stiefkleinkinderen.

Bovenstaande volgorde is bepalend voor de beslissingsbevoegdheid. Dit betekent dat de functionaris eerst contact opneemt met een persoon uit categorie 1 (als die er is). Lukt het om deze persoon te bereiken, dan geldt de keuze die deze persoon maakt. De functionaris hoeft dan geen toestemming te vragen aan een persoon uit een ‘volgende’ categorie.

Heeft de patiënt geen nabestaande in categorie 1 of is deze niet bereikbaar, dan gaat de functionaris door naar categorie 2, en zo verder. De functionaris moet redelijke inspanningen verrichten om de personen uit de relevante categorieën te bereiken. Hij hoeft echter niet alle nabestaanden binnen elke categorie te bereiken.

Bloed- en aanverwanten in de 3e graad mogen op grond van de Wod geen toestemming geven voor donatie.

Wat als de nabestaanden het niet met elkaar eens zijn?

Ligt de beslissingsbevoegdheid bij meerdere mensen binnen dezelfde categorie (zie voor de rangorde de tekst hiervoor) en zijn zij het ook na uitvoerig overleg niet met elkaar eens? Dan kan de functionaris voorstellen om een buitenstaander, bijvoorbeeld een maatschappelijk werker of een geestelijk verzorger, bij dit gesprek te betrekken. Is er dan nog geen consensus over toestemming voor donatie, dan moet de functionaris de procedure stopzetten.