Terug naar het vorige niveau: 6. DCD-procedure: Agonale fase en vaststellen van de dood

6.1. Medische handelingen

Het duurt een aantal uren voordat de behandeling van de patiënt daadwerkelijk gestopt wordt. In deze periode wordt er gehandeld volgens de richtlijnen van het NVIC voor het bieden van eindelevenszorg. Het bieden van comfort is hier een essentieel onderdeel van. Daarnaast is het bij een potentiële donor van belang om te (blijven) zorgen voor een goede orgaanfunctie. Dat betekent dat het nodig kan zijn om medische handelingen te verrichten. Deze handelingen zijn niet in het belang van de patiënt, maar worden verricht ten behoeve van de orgaandonatie. De intensivist blijft de behandelend arts en is hier verantwoordelijk voor. De ODC kan de intensivist ondersteunen en adviseren.

6.1.1 Aandachtspunten DCD-hartdonatie

  • Wees terughoudend met het toedienen van inotropie, vasopressie en andere cardiodepressieve middelen. Gebruik indien noodzakelijk bij voorkeur kort werkende middelen en probeer deze zo laag mogelijk te doseren. 
  • Voor het kunnen functioneren van de hartperfusiemachine dient het hematocriet van de donor idealiter > 0,3 l/l te zijn.

6.1.2 Aandachtspunten heparinetoediening DCD-donatie

Het gaat om toediening heparine ten behoeve van lever-, long- en pancreaskwaliteit.

  • Heparine wordt toegediend ten tijde van switch off.
  • Het wordt afgeraden heparine toe te dienen bij traumapatiënten met duidelijk uitwendig letsel.
  • In het geval van een uitnameprocedure met normotherme regionale perfusie (NRP) hoeft de heparine niet op de IC te worden toegediend. Dit gebeurt tijdens de perfusieprocedure op de OK.
  • In geval van orgaandonatie na euthanasie wordt ook heparine toegediend. Zie richtlijn orgaandonatie na euthanasie.