Terug naar het vorige niveau: 2. Donorherkenning

2.2. Algemene contra-indicaties

In tabel 4 staan de meest voorkomende algemene contra-indicaties voor weefseldonatie. Is er sprake van een van de genoemde ziekten, aandoeningen of gebeurtenissen in het verleden? Dan is weefseldonatie niet mogelijk. Het is dan niet nodig om het Donorregister te raadplegen.

Tabel 4: Algemene contra-indicaties voor weefseldonatie

Contra-indicatie Voorbeelden en toelichting
Een specifieke actieve systemische virale, parasitaire of fungale infectie op het moment van overlijden. Hepatitis, hiv , poliomyelitis, pandemisch influenza en sepsis veroorzaakt door schimmels, virussen of parasieten.
Risicofactoren of klinische aanwijzingen voor bloedinfecties en/of seksueel overdraagbare infecties. Hiv, hepatitis B/C of HTLV I/II of chronische hemo- of peritoneaaldialyse.
Hematologische maligne en premaligne aandoeningen op het moment van overlijden of in het verleden. Leukemie, non- hodgkinlymfoom, morbus Kahler, polycythemia vera en myelodysplastisch syndroom.

Melanoom met bewezen metastasen.

Let op: Melanoom met niet bekende of niet bewezen metastasen wordt geaccepteerd voor oogweefseldonatie.
Degeneratieve ziekten van het centraal zenuwstelsel van onbekende oorsprong of met een prionachtige pathogenese. Parkinson ALS, MS en alle vormen van dementie.

Klinische aanwijzingen/risicofactoren voor een prionziekte, waaronder:

  • Creutzfeldt-Jakob (of een variant, of in de familie)
  • gebruik van een humaan groeihormoon vóór  1986
  • verblijf in het Verenigd Koninkrijk tussen 1980 en 1996 gedurende ten minste 6 maanden (cumulatief)
Immuun-gecompromitteerde status van de donor in de 3 maanden voor overlijden, veroorzaakt door onder andere chemotherapie, immunosuppressiva, aplastische anemie. Geen donatie mogelijk indien het leukocytengetal < 3 was in de afgelopen 3 maanden. Overleg bij twijfel met het Orgaancentrum.
Orgaan-, dura mater-, allogene stamceltransplantatie of oogweefseltransplantatie in de voorgeschiedenis.

COVID-19 is een contra-indicatie als: 

  • De patiënt heeft een actieve of klinisch bewezen infectie met SARS-CoV-2 of een vermoeden hierop ten tijde van overlijden. Dit is aangetoond via:
    • een (zwak) positief testresultaat (PCR test, LAMP-test, antigeensneltest) op materiaal afgenomen uit de naso-/orofarynx of BAL
    • en/of symptomen van COVID-19
    • en/of CO-RADS 4 en 5 op CT-scan
  • De patiënt heeft recent een infectie met SARS-CoV-2 gehad (minder dan 8 weken geleden) én is minder dan 14 dagen symptoomvrij* (of termijn is onbekend)**
  • De patiënt is in de afgelopen 10 dagen in nauw contact*** geweest met een persoon met een bevestigde infectie of een hoge verdenking op SARS-CoV-2. Als dit onbekend is bij aanname, dan kan de donor worden aangenomen.


* Symptoomvrij betekent geen koorts, diarree, spierpijn, keelpijn, benauwdheid en neusverkoudheid. Moeheid, anosmie, dysgeusie en postvirale hoest spelen geen rol bij de definitie van symptoomvrij. Deze klachten kunnen een paar dagen tot weken langer aanhouden, zoals bekend is bij andere virale verwekkers, zonder dat nog sprake is van besmettelijkheid.
** Indien er wel negatieve testen zijn, zal er per casus een afweging gemaakt moeten worden door de MAW.

*** Nauwe contacten zijn: Huisgenoten Personen die langer dan 15 minuten op minder dan 1,5 meter afstand contact hadden met de patiënt in de besmettelijke periode. Situatie van korter dan 15 minuten met hoog risico, zoals in het gezicht hoesten, of direct fysiek contact zoals zoenen.