Terug naar het vorige niveau: Protocol Kind als donor

5. DBD-donatie na hersendood

5.1. Algemeen

Wanneer bij een kind een verdenking op hersendood is en ouders hebben ingestemd met orgaandonatie wordt de DBD- procedure gestart. Een DBD-procedure begint met het vaststellen van de hersendood. Geef ouders uitleg over de wettelijk verplichtingen die horen bij het vaststellen van de hersendood. Bij kinderen jonger dan 1 jaar moet het Hersendoodprotocol na een observatieperiode herhaald worden. De duur van observatieperiode is leeftijdsafhankelijk:

  • bij kinderen in de eerste levensweek: 48 uur;
  • bij kinderen daarna tot de leeftijd van 2 maanden: 24 uur;
  • bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 12 maanden: 12 uur.

Het is heel belangrijk ouders goed te informeren over deze observatieperiode. Het kan ouders helpen om bij (een deel van) de testen aanwezig te zijn. Met name de apneutest laat zien dat het kind niet meer zelfstandig ademt en bevestigt voor ouders de onomkeerbare situatie.

Na het vaststellen van de hersendood start de ODC met de organisatie en coördinatie van de orgaandonatieprocedure. In deze procedure zijn een aantal specifieke aandachtspunten rondom de palliatieve zorg van belang (zie hoofdstuk “4.1 Palliatieve zorg”).

In de bijlage van dit document zijn aandachtspunten voor de kinder IC-verpleegkundigen samengevat.

5.2. Vaststellen van de hersendood

Het Hersendoodprotocol moet gevolgd worden om de hersendood vast te stellen.  Het meest recente protocol is geldend vanaf 1 juli 2020.

5.3. Donorbehandeling

Het zal een aantal uren duren tot het moment van de orgaanuitname (donoroperatie). In deze periode wordt de palliatieve zorg voor het kind gestart. Het bieden van comfort is hier een essentieel onderdeel van. Daarnaast is het bij een potentiële donor van belang om te (blijven) zorgen voor een goede orgaanfunctie. Dat betekent dat het nodig kan zijn om medische handelingen te verrichten. De donorbehandeling is in grote lijnen gelijk aan de behandeling van IC-patiënten. Er zijn enkele specifieke aandachtspunten, m.b.t. hemodynamische (in)stabiliteit, beademing, elektrolytstoornissen, temperatuurregulatie, infectie preventie en bestrijding, die hier in het Modelprotocol beschreven worden. Geadviseerd wordt om te kiezen voor de behandelingen uit de richtlijn waar u het meest bekend mee bent. De behandelend kinderintensivist blijft verantwoordelijk voor de behandeling van het kind. De ODC kan de intensivist ondersteunen en adviseren; de ODC meldt de donor aan bij Eurotransplant en coördineert de logistiek.

5.4. Naar de operatiekamer

Het kind wordt naar de operatiekamer gebracht op het tijdstip dat vooraf door de ODC is afgestemd met de ouders.

5.5. Formulieren

De ODC regelt de formulieren die vanuit de kinder IC meegestuurd moeten worden naar de OK, als in het Modelprotocol vermeld.